Het is altijd weer vaste prik aan het eind van een bouwproces: de
stoffeerder wil aan het werk, maar de vloer is nog niet droog. Dat levert aan beide zijden wel eens wat
frustratie op en resulteert vaak in
scheve gezichten en een slecht humeur. Dat kan nu anders!
Het aanbrengen van cement‐ of gipsgebonden dekvloeren, al dan niet met een
vloerverwarmingsysteem geschiedt al vroeg in het bouwstadium. Daardoor zouden
deze dan “droog genoeg” moeten zijn
in de eindfase zodat de stoffeerder kan egaliseren en de vloerbekleding kan
aanbrengen. Op zich is dat zeker een voordeel, maar heeft ook nadelen. Tijdens
de bouwfase kan de vloer worden beschadigt door bouw‐ en loopverkeer, een
daklekkage kan roet in het eten gooien en als de vloerverwarming niet kan
worden opgestookt omdat deze nog niet is aangesloten hebben we gelijk een grote
discussie. Kortom: niemand wordt hier gelukkig
van!
Zou het dan niet fantastisch zijn om het aanbrengen van de dekvloeren tot
het allerlaatste moment uit te stellen. Dan kunnen de ruwe betonvloeren gewoon
als “werkvloer” blijven dienen zodat bijvoorbeeld stukadoors, metselaars,
schilders, elektriciens, installateurs of plafonneurs in alle rust hun werk
kunnen doen. Niemand hoeft “even op te schuiven” om de stoffeerder vast de
gelegenheid te geven zijn voorbereidende werkzaamheden (egaliseren) uit te
voeren en ze lopen elkaar niet in de weg.
Het is duidelijk dat de dekvloer dan wel aan speciale eisen moet voldoen.
Deze moet snel en eenvoudig aan te brengen zijn, zonder daarbij de pas geschilderde
wanden en deuren te beschadigen. Daarnaast moet de dekvloer ook een dikte van
50 mm kunnen bereiken, maar met evenveel gemak een centimeter dik kunnen zijn.
Het is duidelijk: hiervoor moet de dekvloer
gepompt kunnen worden. Dat moet schoon en vooral snel. Denk ook eens aan
de combinatie van het onbelemmerd aanbrengen van het vloerverwarmingsysteem en
direct aansluitend het pompen van de dekvloer. Meestal kan alles door één
bedrijf worden uitgevoerd en de kans op beschadiging is daarbij minimaal. Zo wordt
er heel wat van de pompbare dekvloer gevraagd, dus moet deze wel extreme
kwaliteiten hebben.
Tot voor kort
hadden we de keus tussen cementaire of gipsgebonden (calciumsulfaat)
dekvloeren. Hierbij geldt dat de
cementaire mortels weliswaar gevoeliger zijn voor krimp‐ en/of scheurvorming,
maar bij vocht‐ of waterbelasting hun mannetje staan.
De gipsgebonden dekvloeren zijn ergonomisch verantwoord
en met hun gladde‐ en vaak scheurvrije oppervlak overtuigen zij als geen ander.
Maar qua watergevoeligheid leggen zij het vaak af tegenover hun cementaire
collega´s. Beide materialen hebben dus hun specifieke eigenschappen. Maar vanaf
vandaag is alles anders en kunnen we de goede eigenschappen van beide
materialen met elkaar verenigen in Hybride vloermortels!
Deze mortels kenmerken zich met name door de volgende eigenschappen:
- tot 50 mm dikte
- zeer snelle droogtijd (bij 50 mm dikte: 48 uur droogtijd)
- drogen ook in wat slechtere omstandigheden
- vlak oppervlak en meestal direct geschikt voor bekleding
- egaliseren voor elastische bekledingen niet altijd noodzakelijk
- pompbaar (óók met
vezelversterkte versie)
Nadat de vloermortel is uitgehard kan dus na
maximaal 48 uur de betreffende bekleding worden aangebracht. Er valt dus een
hoop tijd te besparen tijdens het bouwproces zonder daarbij concessies te
moeten doen aan kwaliteit, opbouwhoogte en droogsnelheid. Alle bouwverkeer kan
tijdens 98% van het bouwproces vrijelijk gebruikt maken van de constructieve
betonvloer. Door de dekvloer als laatste bouwcomponent aan te brengen
komt dit het eindresultaat alleen maar ten goede.
Hybride mortels: de toekomst!